Ski en snowboarddisciplines
De verschillende disciplines van alpineskiën
Afdaling
Dit is de snelste discipline en het parcours is het langste van alle vormen van alpineskiën. De afdaling combineert pure snelheid met technische beheersing en een flinke dosis lef.
Slalom en reuzenslalom
De slalomparcours zijn de kortste maar hebben het grootste aantal poorten. De poorten staan ook het dichtst op elkaar. De reuzenslalom vereist een grote precisie, een uitstekend ritmegevoel en aanzienlijke kracht om elke bocht optimaal aan te snijden. Zoals zijn naam reeds aangeeft, is het parcours van een reuzenslalom langer dan dat van een slalom. De poorten staan verder uit elkaar, wat bredere bochten mogelijk maakt.
Super G
Dit is een compromis tussen de afdaling en de reuzenslalom. Het hoogteverschil bij de Super-G is een beetje kleiner dan bij de afdaling, maar het parcours ziet er min of meer hetzelfde uit. In tegenstelling tot bij de afdaling mogen de deelnemers het parcours niet uitproberen voor de officiële wedstrijd. Omdat ze slechts over weinig tijd beschikken, moeten ze snel alle fysieke parameters van de wedstrijd kunnen onthouden.
Schansspringen
Een wintersport waarbij skiërs van een helling (de schans) springen en proberen zo ver mogelijk te landen. Behalve aan de lengte van de sprong, kent de wedstrijdjury ook punten toe aan de stijl in de lucht en aan de landing van de springer. Bij deze discipline worden lange en brede ski's gebruikt.
Combiné
De combiné is een volwaardige discipline waarbij deelnemers op eenzelfde dag eerst een afdaling doen en daarna een slalom. Dit is een proef voor veelzijdige skiërs die snelheid kunnen ontwikkelen in de afdaling en die beschikken over behendigheid en techniek in de slalom.
Langlaufen
Langlaufen wordt beoefend of vlak of heuvelachtig terrein. Het maakt deel uit van de disciplines van noords skiën, dat ook de noordse combinatie en de biatlon omvat. Bij deze wintersport is uithouding van groot belang.
Off-piste skiën
Off-piste skiën of snowboarden bestaat in het afdalen van niet-afgebakende, onbewaakte en niet-aangestampte hellingen. Deze discipline zorgt voor meer sensaties dan skiën op de piste, maar is ook een stuk gevaarlijker.
Neem dus uw voorzorgen en doe beroep op een gids.
Definities met betrekking tot extreme disciplines (freestyle) van skiën en snowboarden
De skidiscipline is erg geëvolueerd de voorbije jaren. Vroeger was skiën gebaseerd op de afdaling, slalom, schansspringen Dankzij de verbetering van de productietechnieken en de toepassing van de snowboardtechnieken op de ski's is de twin-tip ski ontstaan die de skiër toegang heeft gegeven tot zogenaamde extreme' sporten. De evolutie van de ski heeft nieuwe technische termen doen ontstaan die vandaag meer en meer gebruikt worden:
Rider
Term gebruikt voor skiërs en snowboarders die hun sport op een extreme manier beoefenen (freestyle, back country ...).
reestyle
Freestyle bestaat uit het uitvoeren van figuren in de lucht die steeds complexer worden, met steeds hogere sprongen, het glijden van metalen rails of een combinatie van dit alles. freestyle skiën is geen enkele fantasie onmogelijk.
Freeride
Freeride bestaat uit het klimmen naar de top van de berg buiten de afgebakende paden (off-piste) om vervolgens af te dalen en het eerste spoor te trekken in de poedersneeuw terwijl men lawines en kloven tracht te ontwijken. In deze discipline kan de skiër gemakkelijker spelen met de helling : grote bochten, on the lip' bochten...
Tricks
Dit zijn figuren gerealiseerd door een skiër of een snowboarder.
Skicross / Boardercross
Deze disciplines worden beoefend op een piste vol bulten en bochten om de wedstrijd wat meer pit te geven. Vier skiërs of snowboarders proberen als eerste beneden te geraken. Het resultaat is een wedstrijd voor sprongen en valpartijen. Een explosieve cocktail.
Half Pipe
Een halfpipe (letterlijk halve pijp') is een kunstmatige sneeuwhelling die gebruikt wordt voor freestyle skiën en snowboarden. Het lijkt op een halve buis in de sneeuw waarmee tricks kunnen worden gedaan in de lucht.
Slopestyle
Slopestyle is een discipline die zich afspeelt op een piste. Een slopestyleparcours omvat alle freestylemodules op één piste : quarters, tables, rails en halfpipes De skiër moet deze modules zo goed mogelijk achter elkaar afwerken. Slopestyle is veel completer dan big air (grote sprong) en is goed op weg om de referentie te worden van freestylewedstrijden, samen met de halfpipe.
Backcountry freestyle
Fusie van freeride en freestyle. Het gaat erom tricks te doen op steile kickers off-piste (backcountry) door gebruik te maken van natuurlijke elementen zoals kloven, overhangende rotsen, een bomen... Freestyle backcountry ski's zijn groter dan klassieke freestyle ski's omdat de ride en impact gebeuren op niet-geprepareerde sneeuw.
Flat
De flat bestaat uit het uitvoeren van een aaneenschakeling van tricks op ski's of een snowboard op de piste waarbij men soms gebruikmaakt van niveauverschillen.